PaardEnGezondheid: wat gebeurt er met een paard als deze tijdens een wedstrijd overlijdt

Gepubliceerd op 30 april 2010

Sinds kort schakelt de KNHS de Gezondheidsdienst voor Dieren in als er tijdens een wedstrijd onder vlag van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KN HS) onverhoopt een paard overlijdt. In Ermelo vertelt Gert Naber, hoofd sportontwikkeling bij de KNHS, hierover.

 

”Eerder was er een vrijblijvend advies om sectie te laten doen”, zegt Naber. “Sinds 2008 hebben we samen met de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) voor de wedstrijdorganisatie een draaiboek gemaakt, zodat we eenduidig kunnen handelen. Als je daar statistieken over wilt verzamelen, moet alles ook kloppen: een goede procedure, een goed protocol. Daarom hebben we voor de GD gekozen. De GD kan een sterfgeval tijdens een wedstrijd faciliteren van begin tot eind: het paard opladen, vervoeren, sectie verrichten etc. De stress is op zo’n fataal moment zo groot dat je er een professionele partij bij moet hebben die van handelen weet en een en ander coördineert. Je draagt het als organisatie over in vertrouwde handen van een landelijk opererende organisatie. Bovendien heeft de GD een goed netwerk onder de praktiserende dierenartsen. Voor de wedstrijdorganisatie is het belangrijk dat een dierenarts op het cruciale moment handelend en met kennis van zaken kan optreden. Daarna kan hij het overdragen aan de GD. Dit traject moet zorgvuldig worden afgelegd. De kosten nemen wij als KNHS voor onze rekening, de eigenaar is immers al gedupeerd genoeg. Tot op heden zijn er sinds 2009 vier sterfgevallen geweest waarbij de hulp van de GD werd ingeroepen.”

 

Paardenwelzijn
Naber geeft aan dat de KN HS sectie wil verrichten op een overleden paard omdat het wil weten waarom het paard gestorven is. “Was het sportgerelateerd? Was het parcours te zwaar? Had het ook tijdens de training kunnen gebeuren, of in de wei? Door de doodsoorzaak te onderzoeken willen we uitsluiten dat een paard gedrogeerd is, of dat we te veel vragen van het paard. Zo kunnen we in de toekomst in het kader van het paardenwelzijn wellicht problemen voorkomen. En dat over de hele breedte, van een hobbypony tot en met een duur wedstrijdpaard.”

 

Laagdrempelig
“De KNHS werkt overigens aan een laagdrempeliger sportniveau”, zegt Naber. “De lat hoeft niet meteen zo hoog te liggen. Bijvoorbeeld een opstapniveau dat onder het B-springen ligt, waar nog geen dubbel- of breedtesprong in zit, maar bijvoorbeeld tien stijlhindernisjes. Of een parcours gericht op kinderen: een verkort parcours waar ze met veel plezier lekker kunnen rijden.”

 

Behandeling verbeteren
Volgens Naber is over het algemeen de behandeling van paarden een punt van zorg: de bewegingsvrijheid die ze overdag krijgen, de huisvesting, de trainingsmethode, de trainingstechnieken, hulpmiddelen. “We moeten nog wel eens aan de rem trekken als mensen te fanatiek zijn met hun paard: te veel wedstrijden rijden, te vaak inzetten, een paard dingen laten doen waartoe het niet in staat is. Goede voorlichting is daarbij essentieel. Als KN HS hebben we bijvoorbeeld bepaalde regels en procedures van wat een jong paard bij wedstrijden mag qua moeilijkheidsgraad.”

 

Verantwoorde deelname
“Ons doel is om alle paardensporters aan te sluiten bij de KN HS”, benadrukt Naber. “Dan heb je als organisatie wat meer grip. En heb je bijvoorbeeld de regie over de vraag aan welke wedstrijden men verantwoord kan deelnemen. Want als er in de paardenwereld iets vervelends gebeurt, staat dat gelijk in de publieke belangstelling. Dat willen we uiteraard voorkomen. De KNHS gaat dit jaar over de 210.000 leden heen. De grootste groep, circa 140.000, zijn recreanten. Maar ook in de groep wedstrijdruiters van circa 45.000 zit nog steeds groei. Ze starten meer, er zijn meer wedstrijden,
er zijn meer paarden, meer startkaarten. Op jaarbasis zijn er circa 7500 wedstrijden, wat neerkomt op gemiddeld 125 per weekend. Dat maakt Nederland ontzettend populair voor het buitenland. Hier valt bijna altijd wel te rijden. De top en de subtop is heel bewust bezig met diergezondheid. Maar ook de gemiddelde paardenhouder heeft veel over voor de gezondheid van zijn of haar paard.”

 

(Bron Gezondheidsdienst voor Dieren - GD Paard)