Interview Sjef met De Hoefslag over Totilas

Gepubliceerd op 22 juli 2015
Na bijna een jaar afwezigheid maakten Matthias Alexander Rath en Totilas hun rentree in de wedstrijdring. Het leverde in Hagen twee overwinningen (Grand Prix en Spécial) en een ticket voor het EK in Aken op. De Hoefslag blikt met trainer Sjef Janssen terug op afgelopen periode en kijken vooruit, waarbij sjef tevens ouderwets zijn mening geeft over de wijze van jureren.

In hoeverre ben je tevreden om er na zo’n lange tijd weer bij te zijn met dit als resultaat?
‘We waren tevreden. Niet super tevreden, want daarvoor waren er nog teveel foutjes en dingen die nog aan elkaar geknipt en geplakt moeten worden. Dat is niet meer dan normaal, want het wedstrijdritme ontbrak nog. Ze misten nog de routine van het Grand Prix rijden en aangezien Matthias ook geen ander paard heeft waarmee hij momenteel Grand Prix rijdt, is dat nu eenmaal een gegeven.’

Toch hebben Rath en Totilas al vele Grand Prix’ gereden in hun leven. Die proef schudden ze niet zomaar uit de mouw?
‘Nee, dat werkt zo absoluut niet, zelfs bij Anky van Grunsven niet. Wij namen altijd van die nationale concoursen op voorhand mee of we trainden een keer een wedstrijd in Uden om weer in het ritme te komen. Dat doen we nu met Matthias ook. Hulten was er een van en we zullen richting het EK nog één of twee kleine wedstrijden doen, of we simuleren ergens een wedstrijd buiten de deur om zo kilometers te maken voordat we in Aken aankomen. Dat zal in Nederland gebeuren en ook in Warendorf tijdens het Duitse trainingskamp.’

Nu hebben Rath en Totilas zich bij de allerlaatste mogelijkheid geplaatst voor het EK. Is daarbij dan niks geforceerd om Aken toch te halen?
‘Nee juist niet. We hebben Balve (Duits kampioenschap, PvP) laten schieten. Als we dat hadden moeten doen, was het te vroeg geweest. Nu ging het. Vorig jaar heeft hij in mijn ogen richting het WK eigenlijk teveel concoursen moeten lopen. Goed, ook dat was mede om in het ritme te komen, maar dan zie je dat je de rekening wel krijgt gepresenteerd. Die fout hebben we nu niet willen maken. De Duitse bondscoach was misschien niet helemaal blij dat we zolang hebben gewacht, maar daar hebben we ons niks van aangetrokken. Er telde er maar eentje en dat was Totilas. We gaan voor een gezond paard op het EK. Dat mag wel weer. Totilas heeft sinds het EK in Rotterdam 2011 geen kampioenschap meer gelopen.

In Hagen heb je ervoor gekozen om de Grand Prix en Special te rijden en niet de Kür. Waarom?
De Kür is nog altijd niet een keer goed doorgereden op concours en we wilden daar niet teveel experimenteren. Dat moeten we dus ook nog een paar keer simuleren. Die Kür ligt eigenlijk al een jaar op de plank en het zou mooi zijn als ze die in Aken kunnen tonen. Ik persoonlijk vind het een echt mooie proef, maar dat is voor iedereen anders. Wanneer muziek en combinatie samenkomen als één geheel denk ik wel dat deze Kür mensen kan raken.’

Nu heeft Rath al verschillende keren eerder een rentree gemaakt onder enorme mediabelangstelling. Hoe was dat dit keer?
Het was ongelofelijk qua pers. Heel veel cameraploegen, schrijvende pers, fotografen, radio en noem maar op. Van het ZDF, het tweede grootste station van Duitsland, was er drie dagen achtereen een ploeg aanwezig. Er had heel veel druk kunnen zijn voor Matthias, maar die is heel cool. Hij heeft ondertussen ook al aardig wat achter de kiezen. Hij heeft meer shit over zich heen gekregen dan euforie. Toch weet hij zich daar prima voor af te sluiten en zich te concentreren op zijn werk. De social media kan zelfs heel tergend zijn. Daar wordt vaker onzin uitgekraamd door jong en oud en door kenners en niet-kenners. Hij zet het echter van zich af en leest het gewoon niet.’

En hoe werkt dat bij jou?
‘Ik lees het zelf zeker allemaal niet. Wij hebben vanuit het verleden ook al heel veel bagger over ons heen gehad. Bij bepaalde social media sta je zonder je te kunnen verdedigen vaak bloot aan ongefundeerde kritiek. Ik trek me er niks van aan, maar dat ligt niet bij iedereen zo makkelijk.’

Wat bedoel je daarmee?
‘Tot mijn grote verbazing en dat ondervind ik eigenlijk al enkele jaren zo zijn er juryleden, en zelfs zeer gerenommeerde juryleden, die zich zeer aantrekken wat er op social media en sommige websites wordt geschreven. Zelfs in die mate dat het lijkt dat daardoor hun jureren beïnvloed wordt. Ik ben echter dankbaar dat de meeste juryleden hier geen last van hebben.’

Op wie duid je dan en hoe merk je dat?
‘Ik wil hier helemaal geen namen noemen, maar ik word aangesproken door juryleden van zeer hoog internationaal niveau die regelmatig bij mij komen klagen over wat er allemaal geschreven wordt en of dit wel allemaal zo kan. Mij verbaast dat wel en niet. Niet, omdat de meeste mensen nu eenmaal graag horen dat ze iets goeds hebben gepresteerd en wel, omdat juist enkele internationale, ervaren juryleden zich toch nog gek laten maken door meningen die vaak kant nog wal raken en die zeer frustrerend kunnen zijn voor betrokken partijen. Dat kan een mening over het rijden an sich zijn of over de wijze van beoordelen. En deze mening komt van mensen die geschoond zijn van enige echte vakkennis en er een draai aangeven die niet strookt met de werkelijkheid. Het is dus van de gekke dat bepaalde juryleden zich daardoor laten beïnvloeden. Dat vind ik het ergste, niet eens zozeer dat ze bij mij erover komen klagen. Ze hebben hun code of ethics en moeten hun werk doen naar eigen kennis en inzicht en boven al dan die ongefundeerde meningen kunnen staan. Hun vakkennis schat ik nog altijd hoog in. Zoiets moet ook voor zich spreken en ze moeten niet beïnvloedbaar zijn voor wat dan ook .’

Je maakt je na al die jaren niet meer druk om wat er op social media staat, maar duidelijk nog wel over de juryleden?
‘Ik zal ervoor blijven vechten om deze dingen te voorkomen. Dit doe ik voor iedereen en zeker als het mijn leerlingen betreft en het impact heeft op het resultaat. Dat kan gewoon niet voor de puurheid van de sport. Deze mensen moeten zonder enige vooringenomenheid tegen een combinatie aankijken en hun skills gebruiken, waarvoor ze jarenlang kundig zijn opgeleid. Helaas gebeurt het nog altijd anders.’

Bron: Hoefslag